Vlag en wapen
Sint-Maartensdijk was voor de gemeentelijke herindeling op het eiland Tholen van 1 juli 1971 een zelfstandige gemeente met een oppervlakte van 3295 ha. Op dit grondgebied wonen nu ca 3600 inwoners. Het gemeentewapen werd in 1817 bevestigd. De wapenbeschrijving spreekt van een schild van goud met een springend konijn van zilver staande op een losse groene grond. Waarschijnlijk is een haas bedoeld wat verband zou kunnen houden met de oude plaatsnaam Haestinge. Op de wapenkaart in de Cronijk van Zeeland van M. Smallegange (1696) komt het wapen echter voor met een geheel groen veld hetgeen heraldisch beter is. De vlag, ingesteld in 1962, heeft drie schuine banen in de kleuren geel-wit-groen.
Grondgebied
Het eerste land dat werd bedijkt aan de westelijke oever van de zeearm de Borden, later Pluimpot genoemd, was de Oudelandpolder die rond 1200 ontstond. Later volgde de inpoldering van de Middelland-, de Noord- en de Uiterst-Nieuwlandpolder, de laatste kort na 1416. In de mond van de Pluimpot ontstond aan het eind van de 15de eeuw de Muyepolder. De Kleine Muyepolder werd circa 1520 bedijkt doch ging vermoedelijk in 1570 verloren. Na de bedijking van enige poldertjes in de Pluimpot, zoals de Molenpolder (3 ha), is deze zeearm in 1556 ten noorden van Scherpenisse en bij Sint-Annaland afgedamd. Sedertdien behoorde Sint-Maartensdijk en ook Sint-Annaland tot het eiland Tholen. De laatste uitbreiding van het grondgebied vond plaats in het kader van de Deltawerken toen op 13 november 1957 de 190 m brede mond van de Pluimpot werd gesloten.
Naamgeving
In een oorkonde van 1357 is voor het eerst sprake van het dorp Haestinge in Sinte Martensdike. De plaats, die toen al enige economische betekenis had, is vermoedelijk in de 13de eeuw ontstaan bij het kasteel van de heren van Overbordene. Na 1434 is steeds sprake van de plaats Sint-Maartensdijk. De naam is afgeleid van de heilige Martinus, de patroonheilige van de plaatselijke kerk. In de volksmond wordt van Smerdiek gesproken. Reeds de Cronijk van Zeeland (1696) maakt hier melding van.
In de 14de en 15de eeuw behoorde de heerlijkheid aan de Van Borsseles, zoals Florens van Borssele, die vermoedelijk in 1411 het Sint-Maartenshuis of Kapoenhof stichtte voor de verzorging van 12 oude mannen. Zijn zoon Frank, die een weelderige hofhouding voerde, is vooral bekend door zijn huwelijk met de Hollandse gravin Jacoba van Beieren in 1432. De zuster van Frank, Alienora van Borssele, heeft de plaats vermoedelijk in 1485 stadsrechten geschonken. Sint-Maartensdijk was evenals Brouwershaven een smalstad. Zo'n stad had in tegenstelling tot de grafelijke steden zoals Middelburg, Goes en Tholen geen stemrecht in de Staten van Zeeland.
Via Floris van Egmond, diens zoon Maximiliaan en kleindochter Anna van Egmond, beter bekend als Anna van Buren kwam de heerlijkheid in het bezit van Philips Willem van Nassau, de oudste zoon van stadhouder Willem I. Nog steeds is de Koning heer van Sint-Maartensdijk.
Kasteel Sint-Maartensdijk |
Het kasteel
Ongeveer 100 m buiten de Noordpoort stond het kasteel waarvan de oorsprong in de 13de eeuw moet worden gezocht. Uit oude afbeeldingen en kaarten blijkt dat het slot in de 17de eeuw uit twee door water omgeven delen heeft bestaan, namelijk het Opperhof en het Nederhof. Bij een opgraving in de zestiger jaren is buiten de grachten nog een stoeterij gevonden uit de tijd van Frank van Borssele. Het Opperhof met een forse vierkante donjon was het oudst. Dit deel was in de 17de eeuw in verval. Het Nederhof werd onder Frederik Hendrik nog uitgebreid met een kapel (1632). In dit slotcomplex vond de criminele rechtspraak plaats en werden gevangenen opgesloten. Hier huisde ook de rentmeester van de Oranjes die tevens baljuw of drost van Sint-Maartensdijk en het aangrenzende Scherpenisse was. Na de Franse tijd is het slot in 1818 en 1819 tot onder het maaiveld afgebroken. Slechts een gebouw, dat als gevangenis is gebruikt, liet men staan. Dit pand werd in 1966 gesloopt. Wat van het slot wel bewaard is gebleven zijn de 17de eeuwse schilderijen van de Oranjes die in het gemeentehuis hangen.
De poorten
Ongeveer gelijktijdig met het verlenen van de stadsrechten is de plaats versterkt met wallen en poorten. In de eerste decennia van de Tachtigjarige oorlog heeft de smalstad ernstig geleden van zowel de soldaten in Spaanse dienst als de Geuzen. Vermoedelijk is de stad in 1588 zelfs geheel verlaten in verband met muiterij onder de Spaanse troepen die Bergen op Zoom belegerden. De fortificaties zijn hierna verbeterd. Door gebrek aan onderhoud waren deze in de 18de eeuw in slechte staat. In 1799 was de grootste poort, de Westpoort, zo slecht dat grote brokken steen naar beneden kwamen. De poort is toen gesloopt. Wat nog over was van de Noord- en Oostpoort is in het begin van de 20ste eeuw afgebroken. De laatste restanten van de fortificaties verdwenen in 1960 en 1961 toen de Oostvest werd gedempt.
Gravure Sint-Maartensdijk |
Het dorp
Zoals elders op het eiland Tholen was vanouds de teelt van meekrap belangrijk. De wortel van deze plant werd in stoven verwerkt tot een poeder waarmee onder meer wol rood werd geverfd. Na de uitvinding van de chemische verfstoffen circa 1870 verviel deze bedrijfstak in 2 decennia. Ook aan de teelt van vlas, die in de winter werk verschafte aan de dan werkeloze landarbeiders, kwam voor 1900 een eind.
Al in 1414 werd hier markt gehouden. In 1615 kreeg de stad het recht 2 veemarkten te houden. De kermis, die gelijk met de markt in oktober werd gehouden, is tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914) opgeheven. De paardenmarkt verdween voor de laatste Wereldoorlog.
De huisvesting was in de 19de en de eerste helft van de 20ste eeuw slecht. Op tal van achtererven werden arbeiderswoningen gebouwd. Zo ontstonden enige buurtjes met huisjes aan zeer smalle paden en steegjes met namen als Ark en Vijf Zinnen. Ook werden in de voormalige spuikom 40 woningen gebouwd met gebrekkig sanitair. De watervoorziening vond plaats met brak welwater en regenbakken. Besmettelijke ziekten eisten hier hun tol. De Woningwet van 1902 bracht verbetering. In 1912 en 1913 bouwde de gemeente buiten de Oostvest 43 woningen waarna de slechtste woningen onbewoonbaar werden verklaard en afgebroken. In 1923 werd de waterleiding op het eiland Tholen in bedrijf gesteld. Eind 1965 kreeg het saneringsplan kom Sint-Maartensdijk vaste vormen. De verwerving en afbraak van in het totaal 89 panden waren in 1974 voor een groot deel voltooid.
Scheepvaart
De smalstad en ook Scherpenisse waren door de Pluimpot bereikbaar voor schepen. In het Zeeuwse eilandengebied werden reizigers en vracht vervoerd door beurtschippers die op vastgestelde tijden op Middelburg, Zierikzee, Bergen op Zoom en Rotterdam voeren. Belangrijk was ook de aanvoer van turf. In de tweede helft van de 19de eeuw werd het vervoer per schip van suikerbieten steeds belangrijker. In 1866 hadden 15 schepen van 16 - 89 ton hier hun thuishaven. Rond 1900 waren dat er 39. In de dertiger jaren verminderde het scheepvaartverkeer sterk door de concurrentie van de vrachtauto.
Bij de stormramp in 1953 bleek de haven een zwakke plaats in de zeewering. De coupure, die het zeewater boven aan de Kaaistraat moest keren bezweek met als gevolg dat het zeewater naar het lagere deel van de stadje spoelde. Hoewel hierdoor geen mensenlevens waren te betreuren, was de schade groot. Vier jaar later werd de 3 km lange Pluimpot bij de mond afgesloten waarna men de haven in 1962 dempte. De vaargeul tussen Sint-Maartensdijk en de dam werd natuurgebied.
Werkgelegenheid
Door de voortgaande mechanisatie in de landbouw waren er steeds minder landarbeiders nodig. Velen trokken naar de grote steden. In de vijftiger jaren van deze eeuw was de werkeloosheid hier evenals in de rest van Zeeland groot. Het had tot gevolg dat Sint-Maartensdijk in 1959 als secondaire ontwikkelingskern werd aangewezen. Met steun van het Rijk is toen in de pas afgesloten Pluimpot een industrieterrein aangelegd. Nog in hetzelfde jaar vestigde zich hier het eerste bedrijf. Dit terrein is in de tachtiger jaren sterk uitgebreid, onder meer in verband met de stichting van bedrijfsverzamelgebouwen die bedoeld zijn voor startende ondernemers.
De vestiging van de zetel van de nieuwe gemeente Tholen gaf een nieuwe impuls aan de smalstad evenals de opkomst van recreatieterreinen rond de afgesloten Pluimpot.
Luchtfoto Sint-Maartensdijk |